In een artikel 'Spiegel van de Wilde Jacht' dat Paul Rodenko karakteriseerde als "kanttekeningen" bij de bundel van Achterberg las ik het volgende: "Bij Achterberg heeft de lezer als het ware het gevoel dat het gedicht niet "af" is zonder hem, dat hij erbij betrokken is, dat hij er ook iets aan moet doen; en niet omdat hij het gedicht als een tekort ervaart, maar eenvoudig omdat hij er op een of andere manier "bijhoort", omdat er zulke fundamentele realiteiten in het spel zijn dat hij als mens voor deze zaken mede verantwoordelijk is, of als men wil: dat hij meegezogen wordt in een sfeer waarin de "participation mystique" opperste gelding heeft en waarin de scheiding tussen subject en object, tussen lezer en gedicht is opgeheven omdat alles met alles in verband staat"; hij is geen lezer, geen buitenstaander, maar deelhebber, hij participeert in het gedicht." Tijdschrift
Maatstaf, jg. 5 (1957-'58)
Nou nou, dat is nogal wat. Ik kom hierop terug.