pastel
Achtendertig jaar was het dagelijks werk om leerlingen in te leiden in de kunst van vertellen: wat komt daar zoal bij kijken, bij zo ‘n introductie? De manier waarop een schrijver belangstelling opwekt, de intrige, de verrassingen, de zigzagsgewijze voortgang, de afwisseling van motieven, ontknoping, stijl, om maar een paar belangrijke punten te noemen.
Ik stel me voor dat ik in het kader van dit verhaal de aandacht had gevestigd op de verhouding tussen Henry en Mary, vader en dochter, een pittig uitgangspunt voor pubers of jong-volwassenen. Overigens had ik mij dan buiten mijn vakgebied begeven; behandeling van deze historische roman zou bij de collega’s Engels in uitstekende handen zijn, zonder twijfel.
Hier, in de blog, beperk ik mij tot de vertaling, “De spiegel en het licht”, het derde deel van Hilary Mantels trilogie. Vertaald door: Harm Damsma en Niek Miedema.
Omdat het om een historische roman gaat, kunnen uitstapjes naar de geschiedenis niet achterwege blijven. Mantel helpt ons al op weg door stambomen van de Tudors en het geslacht York op te nemen: Koning Henry VII (Tudor) trouwde met Elizabeth van York. Hun oudste zoon Arthur huwde met Katharine van Aragon, dochter van de Spaanse koning. Toen Arthur jong stierf, trouwde zijn broer Henry – (onze) latere Henry VIII – met de weduwe. Henry en Katharine kregen geen mannelijke nakomelingen, alleen een meisje, Mary – de latere ‘Bloody’ Mary.
Een blik in een eenvoudig geschiedenisboek van Europa in de 15de en 16de eeuw leert ons: overal heren op de troon: Karel de Stoute, Gustaaf I Wasa, Ferdinand II, Maximiliaan, Karel V, Frans Ie De reden van de echtscheiding van Henry VIII, nu maar even afgezien van ’s konings verliefdheid op Anna Boleyn, is dus een staatkundige.
Wat zegt Henry VIII hierover zelf in De spiegel en het licht ? Schrik niet! “Een vrouw op de troon is wachten op problemen. Die kun je een jaar of tien afwenden, een jaar of twintig misschien, maar problemen komen er.” Al eerder in ditzelfde gesprek zegt hij: “Ik zou morgen dood kunnen zijn. Ik kan mijn koninkrijk niet nalaten aan mijn dochters. De ene is strijdlustig en half Spaans, de andere nog maar een peuter.” Die ene is Mary en de ander Elizabeth, dochter van de koning en Anne Boleyn.
Desondanks zouden beiden de troon bestijgen: Mary was koningin van 1553 tot 1558, Elizabeth van 1558 tot 1603.
Mary, die na de scheiding niet meer “prinses” maar “lady” genoemd moet worden, is in handen gegeven van lady Bryan, onder supervisie van John en Anne Shelton. Op deze drie kom ik later terug.
In het volgende gedeelte van deze bespreking komen zorgen en voorbereidingen aan bod: kommernis omtrent Lady Mary en toebereidselen voor de “verzoening” van dochter Mary met vader Henry.
- Thomas Wriothesley, ook wel ‘Zegmaar Risley‘ tegen Thomas Cromwell: “De vrienden van Lady Mary staan te popelen om haar naar het hof terug te brengen. Ze gaan ervan uit dat Mary de eerstvolgende keer dat het parlement bijeen wordt geroepen, tot troonopvolgster zal worden benoemd. Ze verwachtendat u uw belofte gestand zult doen. Ze verwachten dat u de koning zult bewegen voor haar te kiezen.”
Cromwell ontkent dat hij ooit zo ‘n belofte gedaan heeft.
- Sir Nicholas Carew, vooraanstaand hoveling, stelt een bijeenkomst van de oude adel voor, preciezer de Plantagenets “die het dichtst bij de troon staan.” Zij willen de belangen van Mary behartigen. “Als zij niet zelf over Engeland kunnen heersen, zoals ooit de Plantagenets, willen zij heersen middels de dochter van de koning.”
- Koning Henry tegen Cromwell: “Mijn dochter Mary heeft mij een brief gestuurd. Ik kan mij niet herinneren dat ik haar toestemming heb gegeven om mij te schrijven. Heb jij dat gedaan?”
“Dat is niet aan mij,” antwoordt Cromwell.
“Het lijkt erop,” zegt Henry, “ dat zij bepaalde verwachtingen koestert over haar toekomst als mijn troonopvolgster. Alsof ze gelooft dat Jane (Seymour) mij geen zoon zal schenken.”
- Om het volgende fragment in onze reeks ‘zorgen omtrent Mary’ te begrijpen, beschouwen we de overzichtelijke stamboom van de Plantagenets, dus opnieuw een uitstapje naar de geschiedenis: Als Edward IV, de grootvader van Henry VIII, onwettig zou zijn geweest, hadden de Poles, de afstammelingen van de geëxecuteerde Plantagenet George Hertog van Clarence, de beste aanspraak op de troon, en dan zou met name Reginald Pole in aanmerking komen voor het koningschap. Ver weg, vanuit Italië, heeft deze Reginald een boek vol grieven naar Henry VIII gestuurd.
“Staat u mij toe alleen met mijn geheimzegelbewaarder te spreken?” vraagt Henry aan zijn raadgevers. Als iedereen het koninklijk vertrek verlaten heeft, ziet Cromwell dat lijvige boek op de tafel liggen.
“Pole,” zegt de koning. “Zijn boek is gekomen uit Italië. Mijn onderdaan, mijn vazal, Reginald Pole. Mijn neef, mijn vertrouwde verwant. Hoe bestaat het dat hij ’s nachts ook maar één oog dichtdoet? Het enige wat ik absoluut niet kan verdragen,” zegt Henry, “is ondankbaarheid, trouweloosheid.”
En dan te bedenken dat de koning zijn hoop gevestigd had op Reginald: “Ik heb zijn studie bekostigd. Ik heb zijn Italiëreis gefinancierd.” Dan volgt een meeslepende, tirade, één kolossale klacht van razernij, die als volgt eindigt: “Pole wekt Europa op om de wapens tegen mij op te nemen en op hetzelfde moment trotseert mijn dochter mij. Weet jij hoe het komt dat Reginald nog geen priester is? Als hij zo graag bidt? Ik zal het je zeggen: omdat zijn familie erop uit is om hem met mijn dochter te laten trouwen.”
Het boek van Reginald Pole. Het lekt uit, natuurlijk. De opperadmiraal zegt: “Pole had geen slechter moment kunnen kiezen. Het ziet er niet best uit voor Mary als Henry denkt dat zij er de hand in heeft.”
Wordt vervolgd