potlood en pen
Wilde Henry VIII achter zijn eigen drijfveren komen? Nee, ik krijg de indruk dat zijn beweegredenen voortkomen uit wat hij ieder moment voelt. De oorsprong van het Droit Divin situeert men in de vijftiende eeuw; God zèlf had de koningen, in ieder geval in Europa, aangesteld om over hun onderdanen te regeren. Voor een koning kan zijn handelwijze onmogelijk anders dan moreel zijn, Afleggen van verantwoording? Ondenkbaar. Wie Holbeins portretten van de koning beziet, kan er niet omheen: Holbein schilderde een absoluut vorst, die dat zichzelf wellicht niet eens ten volle bewust was.
Op Wikipedia vind je een fors aantal portretten van Henry, enkele geschilderd door Holbein, andere door schilders uit Holbeins werkplaats, maar als ze niet van Meester Hans zijn, dan is er in ieder geval ingespannen naar diens werken gekeken.
Even een zijwegje. In 1995 vroeg Marjo van Soest aan een aantal portretschilders “Wie is in uw vak de beste?” (Vrij Nederland, maart).
In een antwoord op de vraag van dit artikel ben ik niet in de eerste plaats geïnteresseerd, mij gaat het om criteria. “Een portret moet een “uitgesproken eigen identiteit bezitten,” (Kik Zeiler), “intens, goed lijkend en intiem zijn” (Theo Daamen), “levendig en mooi” (Herman Gordijn), “zeer afgewogen, geen detail te veel, krachtig en teder tegelijk” (Ernest Hezemans), “de poging voorbij het portret te gaan, zodat er ziel in zit; het wezen van het model vastleggen.” (Ans Markus), “helemaal in de persoon kruipen die je weergeeft,” (Pieter Pander), “expressief en mooi van textuur,” (Dorinde van Oort ), “dicht bij de persoon blijven en technisch moet het fenomenaal zijn” (Sam Drukker), “interessant zijn”, (Teunn Nijkamp), “goed van uitdrukking, er moet karakter in.” (Rob Hessels).
Aardig is wat Peter van Poppel zegt over een oud portretje van Juliana door Charlotte van Pallandt: “Prachtig, er straalden verbazing en intensiteit af. Maar het is afgekeurd door de officials: te veel mens, te weinig majesteit.”