kardinaal Wolsey, naar Holbein, tekening in schetsboek, sepiavulpen
[3] 1530, november. Cavendish, secretaris van de aartsbisschop van York en van voormalig kanselier van het koninkrijk, kardinaal Wolsey, meldt zich bij Thomas Cromwell. Huilend doet hij zijn relaas.
“We hadden ons eten niet eens op. Mijnheer (Wolsey) zat aan zijn dessert toen de jonge Harry Percy binnenkwam, onder de modder van zijn reis; hij had wachtposten op de trap gezet. Mijnheer kwam overeind en zei: Harry, als ik dat had geweten, had ik wat te eten voor je bewaard. Ik vrees dat we de vis vrijwel ophebben. Zal ik om een wonder bidden?
Ik fluisterde tegen hem: Mijnheer, niet van die godslasteringen.
Toen trad Harry Percy naar voren: Mijnheer, ik arresteer u wegens hoogverraad. (...)”
“Hoe zag hij eruit?” zegt hij (Thomas Cromwell). “Harry Percy?”
“Hij trilde van top tot teen.”
Een klein fragment uit Wolf Hall, het eerste deel van Mantel’s trilogie, vertaald door Ine Willems, 2010, blz 272.
Iets verder in Cavendish’ relaas: als de slotvoogd van de Tower en vierentwintig soldaten de kardinaal wegvoeren, staan de inwoners van Leicester schouder aan schouder in het donker bijeen, allen met een kaars en smeken God om dit Harry Percy te vergelden.
Het inlevingsvermogen van de lezer wordt door Hilary Mantel geprikkeld, je verplaatst je in de beschreven situatie of zoals wel gezegd wordt: je ziet het voor je; wervelend en geanimeerd van bladzijde tot bladzijde; dat is kenmerkend voor de vertelwijze, of je je nu ten huize van Thomas Cranmer bevindt of te midden van rechtsgeleerden op het groen van Lincoln’s Inn of op de baan waar koning Henry zijn boog spant, het kost geen moeite om je in de situatie te verplaatsen. Je waant je in Austin Friars, ten huize van Thomas Cromwell, of in Leicester Abbey, in de Tower of aan het hof van Henry VIII.
Aan het hof van koning Henry VIII werkte, o.a. in de jaren dertig, Hans Holbein de Jonge. Zijn tekeningen en schilderijen maken de gebeurtenissen nog treffender.